Het kwam niet in me op dat het ook voor mij fijn moest zijn
(een nieuwsbrief over waar ik liever niet over schrijf)
Trigger warning: Deze Weekstart gaat over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag.
Eigenlijk heb ik geen zin om een Weekstart over dit onderwerp te schrijven. Het voelt te naakt, om kwetsbare stukjes van mezelf weg te geven. Te dichtbij, het gaat over mijn huid en het zit me op de huid, dat stapeltje herinneringen. De meerwaarde van eigen leed delen? Die zie ik niet altijd. Soms is het net als een steen in een waterput gooien, de steen zinkt meteen en niemand ziet hoeveel andere stenen er al op de bodem liggen. Misschien ben ik cynisch, misschien niet.
Toch dacht ik aan het grijze gebied vóór consent na het zien van Blauwe Ballen van Sunny Bergman. Wat niet loslaat, daar moet je wat mee. Als ik ook een steen in die put gooi, vormen al die stenen misschien een stapel. Wie weet komen ze ooit als een toren boven water uit. Ik hoop het.
Dus hier zit ik. Vandaag. Te schrijven over dat waar ik geen zin in heb.
10
Ik ben zeker 10 maar niet ouder dan 12 en met mijn oudere zus eet ik op een zomerse dag een ijsje op straat. Zoals mensen dat doorgaans doen, lik ik aan de bollen bovenop het hoorntje, onbezonnen, tot we langs een groepje mannen lopen en één van de mannen het nodig vindt om een op dat moment voor mij nog ambigu gebaar te maken. Ik hoef het niet in woorden te vangen, soms is een suggestie genoeg om een beeld over te brengen.
Mijn 11 jaar oudere zus begrijpt het wel, waar dat gebaar over ging, en wil geen uitleg geven als ik ernaar vraag. Maar de les is 22 jaar later nog steeds duidelijk: een ijsje eten in het openbaar, op die manier, dat kon dus eigenlijk niet. Dan vroeg je erom. Als je een ijsje at.
Het komt nooit meer in me op dat zoiets een volledig ontspannen bezigheid kan zijn. Tegenwoordig eet ik ijs uit een bakje, met een lepeltje.
14
Op school leer ik dat jongens zaadlozingen krijgen. Ik begrijp niet per se wat daarmee wordt bedoeld en ik twijfel of de biologieleraar het zelf wel snapt, want niemand mag vragen stellen, we moeten allemaal onze mond houden en luisteren. Ik herinner me niets over de vrouwelijke anatomie. Raar. Kan me niet voorstellen dat ik bij mijn eigen lichaamsdelen in slaap ben gevallen, maar het onhandige gestotter over zaadlozingen nog wel kan terughalen.
Aan het einde van de les krijgen we allemaal een soa toegewezen om een werkstuk over te maken. Ik krijg aids. De rode draad van alle werkstukken is hetzelfde: van seks krijg je soa’s dus doe dat maar gewoon niet, seks hebben. Er zijn geen bananen en condooms, geen plaatjes en praatjes, er is geen praatje over wel of niet willen. Het maar gewoon niet over hebben lijkt de beste manier om ons van elkaars lijf te houden.
Een vriendin vertelt op de fiets naar huis vol trots over de kerkclub waar ze heeft geleerd dat je als vrouw andere verlangens hebt dan een man en dat je jezelf maar vooral goed moet beschermen. Het gaat niet over gezelligheid of plezier, elk geval niet voor jou, seks is iets voor mannen. Als je jezelf in een ruimte met een man zet, ben je eigenlijk al af.
Wat “af” betekent begrijpen we niet. Het komt niet in ons op dat het voor ons fijn kan zijn. Nee, blijf maar uit die ruimte. Anders is het je eigen schuld.
16
Ontmaagd is een ziekte en die waart door mijn vriendinnengroep, het monster grijpt om zich heen. Ik vraag me niet echt af wat dat woord betekent, ontmaagd. Neuken is op dat moment nog gewoon een Ikea-kast in mijn hoofd: het eindresultaat is leuk (denk ik?) maar hoe je het in elkaar zet? Ik heb geen idee. Als ik mijn lievelingsfilms mag geloven houd je je BH aan.
Ik vind het vooral jammer dat ik niet bij die club vriendinnen hoor: ik krijg keelontsteking, verliefdheden die woest door mijn lijf woekeren, ik loop blauwtjes maar ontmaagd vang ik niet. Daardoor ben ik geen “echte” vrouw, want een “echte” vrouw is interessant voor de man. Die heeft geneukt. Dat zeg ik natuurlijk nooit hardop.
Dat de jongen die ik leuk vind me constant “neuken?” sms’t betekent eigenlijk niet meer dan “hallo”, omdat we dat niet kunnen, op een normale manier tegen elkaar praten, de woorden gebruiken hoe ze bedoeld zijn. Niemand heeft ons uitgelegd hoe dat moet, op een normale manier met elkaar praten. Ik ben vooral blij dat iemand me aandacht geeft. Het komt niet in me op dat het ook met andere woorden kan.
18
Graaiende handen in een onderbroek. De mijne. “Oh, dit is vast vingeren”, denk ik, en dat is dat. Het doet pijn. Ik vertel er een dag later over aan mijn huisgenoten en ik doe trots, trots dat ik er nu eindelijk bij hoor, dat ik nu een “echte” vrouw ben. Ik voel me doorschijnend, alles wat naar me toe komt kan nergens in landen. Ik lach hard met iedereen mee die grapjes maakt over mijn nachtelijke escapade en laat diezelfde harde vingers de avond erna gewoon weer op bezoek komen.
Natuurlijk vertel ik niemand dat ik de hand eerst wegduwde. Niet één maar twee, drie, vier, vijf keer maar tegen wat telkens terugkomt is geen verzet mogelijk. Bovendien: ik was daar toch zelf naartoe gegaan? Ik wist toch wat ik daar deed. Ik leer mezelf een handig trucje aan om weg te komen: ik moet gewoon mijn lichaam openritsen, een wandelingetje buiten maken en terugkomen als het geduw en getrek voorbij is. Ik hoef niet in dit lichaam te zijn.
Ik kan ook gewoon ergens anders naartoe.
Het komt niet in me op dat het fijn moet zijn. Daar heeft nog nooit iemand iets over gezegd.
19
Ik ben moe van de lange reis en ik heb eigenlijk geen zin meer. Ik ben ook boos: boos over diezelfde lange reis, boos over het wisselende contact dat aan dit moment vooraf ging, boos dat het niet ging zoals het me beloofd was (namelijk dat je één iemand ontmoet en daar meteen bejaard mee wordt, niet dat je één iemand ontmoet, daarmee naar bed gaat en dat het daarna min of meer klaar is met die verstandshouding). Ik wil niet, maar ik wil wel dat hij me vasthoudt en hij dringt zo aan, hij dringt zo aan.
Het komt niet in me op dat het fijn moet zijn.
21
Mijn beste vriendin snapt niet waarom ik zo vreselijk onaardig ben tegen elke man die ik ontmoet en ik begrijp het wel: als ik nu ja en amen zeg, moet ik de hele weg ja en amen zeggen. Maar ik heb er de taal niet voor, voor de boosheid en het gemis die door mijn lijf razen en dus snauw ik alle mannen af en kan ik niet vertellen waarom. Het kussensloop van de laatste keer staat nog iets te goed in mijn geheugen gebrand. Het komt niet in me op dat het ook anders kan.
22
Ik interview een hoogleraar aan de telefoon en halverwege het gesprek stort hij uit in wild gehijg, dat steeds sneller en sneller gaat. Ik begrijp een paar uur later pas wat daar is gebeurd, ik spreek er nooit meer over en hervat het interview alsof er niets is gebeurd. Soms zie ik zijn naam in de krant en dan schaam ik me dood dat ik er nooit een melding van heb gemaakt.
Het duurt 8 jaar tot ik weer een telefoontje kan plegen zonder dat mijn hart in mijn keel zit. Ik denk niet dat hij ooit nog aan mij denkt.
23
“Als je me niet pijpt, moet je naar huis”, zegt hij. De weg is lang, donker en gevaarlijk, dus een echte keuze is dat niet. Jaren later stuurt hij me een bericht via Facebook Messenger. Dat het hem spijt. Het was niet in me opgekomen dat het voor mij ook fijn moest zijn. In hem ook niet, kennelijk.
24
Zijn lijf is een berg waarop ik met mijn 1.83 klein en compact ben. Ik krijg geen genoeg van het bewandelen van dat onontgonnen terrein, maar als hij verder wil dan een kus lopen al mijn systemen vast. Ik ben een vleesgeworden 404: error, hier is niemand thuis.
Hij is de eerste die vraagt “of er iets is gebeurd” en op die vraag weet ik het antwoord niet, want het is zo ingewikkeld, dat antwoord, ik was er toch allemaal zelf bij, ik had toch ook zelf een boek kunnen lezen op de middelbare school over dit hele gedoe of gewoon kunnen Googlen wat er moest gebeuren, ik vond het toch zo leuk om te lezen, er was iets stuk aan mij dat ik het niet leuk vond, ik vond al deze mensen toch leuk, ik had toch nee kunnen zeggen niet kunnen bevriezen die hand weg kunnen duwen nooit meer terug kunnen gaan nooit meer terug kunnen gaan en ik zeg niks, maar hij weet genoeg. Zijn lijf is een berg, ik beklim het met plezier.
Niet lang daarna wijs ik hem heel onaardig af, want de angst wint het van het plezier en dat blijkt een wijze les: dat wat je in een hoek trapt, blijft niet liggen.
25
Ik heb teveel gedronken en hij is nuchter en ik bedenk me, ineens wil ik niet meer. Het is me heel duidelijk, zo duidelijk dat ik het hardop zeg. “Ik wil niet meer”. Hij stopt. Voor het eerst zeg ik “ja” op de vraag “of er ooit iets met me is gebeurd op dat vlak”.
Ik voel me nog wekenlang schuldig over die uitspraak, want was er nou echt aan de hand? Wat als mensen erachter kwamen dat ik had gezegd “dat er iets was gebeurd”? Ik was er toch zelf bij? Ik vond deze mensen toch aardig, grappig, leuk, interessant? Ik had toch zelf kunnen stoppen? Ik zei toch geen nee?
27
Het besef komt in een heel klein kamertje. Ik geef het geen naam, nooit, want ik zei geen nee.
31
Als iemand een opmerking over grensoverschrijdend gedrag maakt, en dan vooral over hoe vrouwen nee moeten zeggen, dan krijg ik een weke prop in mijn strot die ik er met geen mogelijkheid uitgeduwd krijg. Soms word ik belachelijk boos en soms zeg ik niks, zelfs voor deze gesprekken heb ik geen nee, zo slap ben ik.
Want tering - wat had ik graag nee gezegd, wat had ik ook zelf graag meer aan de ander gevraagd, misschien wel 50 keer meer dan ik heb gedaan, maar hoe moet je een woord formuleren waar je de taal niet voor hebt?
Nu heb ik de taal wel. Wat een genot zou het zijn als ik die taal eerder had gehad. Als er door een vriendengroep op een verjaardag over werd gepraat, of op school door een zenuwachtige biologieleraar of in de kerk, of op de hockey, of als er maar een filmpje was, op een oude videokar in een klaslokaal. Als één van die handen had gevraagd: “Is dit oké?”
Als ik niet mijn hele leven al had geleerd hoe ondergeschikt ik was, hoe breekbaar, hoe inwisselbaar mijn nee moest zijn. Misschien waren mijn grenzen dan nu niet van potlood maar van dikke, onuitwisbare, zwarte marker. Als er in plaats van al dat zwijgen en wegmoffelen er gewoon één iemand had gezegd:
“Hey, het moet voor jou ook fijn zijn.”
Liefs,
Charlotte
PS: Ik kan me voorstellen dat dit onderwerp reacties oproept. Wees lief voor elkaar (en mij) in de comments. Natuurlijk mag je me persoonlijke reacties ook mailen of DM’en. Maar weeg daarin ook je woorden. Volgende week weer een vrolijkere Weekstart, goed?
PPS: Terwijl ik dit schreef luisterde ik naar Nothing Ontploffing van Elmer en dat ving het beklemmende gevoel van deze ervaringen heel goed.
Een lijstje zendingsdrang (tips)
Luisteren: Fresku en Japanese Breakfast deze week.
Lezen: Schrijfles van Nicolien Mizee las ik in een ochtend uit en ik ben officieel Mizee-fan nu denk ik. Elk verhaal in de bundel had vaart, humor en hart. Na het lezen Googlede ik of Mizee nog schrijfles geeft, maar ik kon helaas niets meer vinden.
Eten: pandan-kokoscake met citroengras icing bij Dagger Koffie in Utrecht. Er lag nog véél meer lekkers in de vitrine, dus hier kom ik zeker terug.
Kijken: mijn huidige Instagram-obsessie is reagan.lynchh. Reagan maakt video’s over haar leven na haar break-up die kijken als een 00’s-romcom, wie mij een beetje kent weet dat dat mijn kryptonite is (ja, ik weet dat het ongezonde standaarden promoot, laat me me rust).
Maar wat begon als een soort verslavende videoserie mondt voor me nu uit in een mysterie want volgens mij zijn Reagan’s video’s hartstikke fake.
Sterker nog, ik begin me af te vragen of ze niet gewoon een actrice is. Wie denkt dat ik daardoor minder kijk kent me niet goed: ik ben dol op een beetje mysterie. Kijk jij ook? Deel alsjeblieft je theorieën met me. Dit kan niet echt zijn toch?Drinken: mijn favoriete thee op dit moment darjeeling zomerpluk van Simon Lévelt.
Subscriben = blijven & doneren aan Oxfam Novib
Subscribe je nog niet? Schrijf je gratis in via onderstaande knop. Stuur De Weekstart vooral door naar al je vrienden die wel een hart onder hun niet-bestaande riem (wie draagt die nog?) kunnen gebruiken.
De Weekstart is een gratis publicatie. Dat blijft zo. Het geld dat je daarmee bespaart, kun je mooi aan Oxfam Novib overmaken. De mensen in Gaza kunnen je donatie goed gebruiken.
♥️ Dank voor het gooien van een steen die zoveel meer is dan enkel een steen.
Bedankt voor het opschrijven. Ik denk herkenbaar voor veel vrouwen. Liefs